Polygonale Loods - Gebouw 46
De draaischijf en de polygonale loods vormen een kenmerkend en belangrijk onderdeel van de Centrale Werkplaats van de Nederlandse Spoorwegen. Het ensemble is aangewezen als beschermd gemeentelijk monument.
De elektrisch aangedreven draaischijf (eigenlijk een draaibare brug) voor maximaal 150 ton en met een diameter van 20 meter is in 1929 geplaatst en verving een ouder en kleiner type. De (stoom-)locomotieven werden op de brug gereden, die werd in de gewenste stand gedraaid en ze konden zo naar het gewenste spoor rijden. De brug heeft vier loopwielen die rusten op een cirkelvormig gebogen spoorstaaf in een uit bakstenen gemetselde kuip. Stoomlocomotieven moesten vaak omgedraaid worden om steeds met de schoorsteen vóór te kunnen rijden.
Ook in de LocHal wilde men de locomotief steeds in een bepaalde richting opstellen en de draaischijf was dus van belang. De polygonale (veelhoekige) loods voor zes standen is later, in 1937 gebouwd als loods om kleine reparaties aan stoomlocomotieven te kunnen uitvoeren. De stalen vakwerkconstructie met metselwerk tot borsthoogte en de grote vensters tot aan het dak gaven binnen veel daglicht. De achterzijde is afgeplat wegens ruimtegebrek (er lag een spoor). Het segmentvormige zadeldak bestaat uit stalen dakplaten (wegens brandgevaar) met schoorstenen voor rookafvoer. Ook is er een loopkraan voor het hijsen van zware onderdelen.